Biodiversiteit
Biodiversiteit is in de meeste classificaties geen ecosysteemdienst. Soms wordt ze als "ondersteunende dienst" beschouwd die bijgevolg niet apart moet gewaardeerd worden. Sommige indelingen definiëren een aparte categorie "habitatdiensten". Gezien biodiversiteit door veel eindgebruikers als belangrijk wordt beschouwd en dit niet altijd expliciet aan bod komt bij de berekening van ecosysteemdiensten, hebben we nog een aparte methode toegevoegd om kwalitatief het belang voor biodiversiteit te duiden.
Beschrijving
Biodiversiteit staat voor de hele verscheidenheid aan levensvormen, genen en ecosystemen op aarde. Het kwantificeren van het belang van stedelijk groen voor biodiversiteit is complex, omwille van een gebrek aan wetenschappelijk onderbouwde kennis. Meer en meer steden zijn zich echter bewust van de belangrijke rol die ze kunnen spelen voor het behoud van biodiversiteit. Daarom hebben een aantal Europese steden en organisaties reeds eenvoudige evaluatie-methodes en tools uitgewerkt ter bevordering van de urbane biodiversiteit. De bekendste tool in deze context is de Biotope Area Factor (BAF). Onlangs werd voor Vlaanderen de biodiversiteitstoets ontwikkeld, die voortbouwt op dezelfde principes. Deze biodiversiteitstoets is in Vlaanderen een eerste goede wetenschappelijke aanzet voor het kwantificeren van het biodiversiteitspotentieel van groen in een urbane context, en kan daarom gebruikt worden in het kader van de Natuurwaardeverkenner Stad. In het kader van de biodiversiteitstoets is de beschikbare literatuur rond urbane effecten van groenmaatregelen op biodiversiteit verzameld.
Literatuuroverzicht
BAF
De BAF is ontworpen in Berlijn, in het kader van het Berlijns landschappenprogramma. In dit programma moet rekening gehouden worden met het ecosysteem, soorten, biotopen en het landschap. Ook moet recreatief gebruik van het landschap optimaal mogelijk zijn. De BAF ondersteunt de optimalisering van 'groene kwaliteiten' in het stadscentrum. Meer bepaald heeft de BAF volgende doelstellingen:
- Bescherming en verbetering van het microklimaat en de atmosferische hygiëne
- Bescherming en verbetering van bodemfuncties en de waterbalans
- Bescherming en ontwikkeling van natuurlijke habitats voor fauna en flora
- Verbeteren van de residentiële omgeving
Voor het berekenen van de BAF wordt een gewogen gemiddelde genomen van de "ecologisch effectieve verzegelingstypes" ten opzichte van de totale oppervlakte. Aan elk verzegelingstype is een wegingsfactor verbonden, die een weergave is van het ecologisch potentieel.
Hierbij is de "ecologically effective surface area" de som van de oppervlaktes van een aantal verschillende types verzegeling maal een bijhorende wegingsfactor (Senate Department for urban development and the environment, 2014).
Biodiversiteitstoets
De BAF en uitbreidingen geven voornamelijk een idee over het voorkomen van verhardingstypes. Ze doen echter geen expliciete uitspraken over de aanwezigheid van groenvormen. Daarom is vzw Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud (VHM) in 2013 gestart met het project 'Biodiversiteitstoets'.
Het doel van de biodiversiteitstoets is in de eerste plaats om projectontwikkelaars, ontwerpers, planners en andere relevante actoren inzicht te geven in de impact van ruimtelijke ontwikkelingen op de biodiversiteitwaarde van betrokken projectsites in de bebouwde omgeving. Hiervoor hebben ze een online tool ontwikkeld waarvan de rekenkundige essentie bestaat uit twee delen waarbij het tweede deel een uitspraak doet over de biodiversiteitswaarde van een reeks groenvormen. De berekeningen in de tool gebeuren met behulp van gewogen gemiddeldes. De wegingsfactoren vormen de basis voor de berekeningen in de biodiversiteitstoets en zijn bepaald met behulp van een expert judgement. Deze expert judgement was het resultaat van een enquête die werd ingevuld door 19 natuurexperten van Natuurpunt Studie, INBO, Inverde, KU Leuven, LIKONA, VELT en VHM.
De enquête bestond uit een matrix waarin een reeks groenvormen werden uitgezet tegenover een aantal indicatoren (Tabel). De experten dienden per groenvorm in te schatten in welke mate deze geschikt was voor het voorkomen van een aantal soortengroepen. Daarnaast werd bevraging gedaan naar de zeldzaamheid, cultuur-historische relevantie en vervangbaarheid van groenvormen.
*Tabel: Indicatoren, hun manier van interpretatie en mogelijke antwoorden, die gebruikt zijn in de enquête voor het berekenen van wegingsfactoren met betrekking tot de biodiversiteitswaarde van groenvormen in het kader van het project 'Biodiversiteitstoets' (naar Brabers, 2014)
Indicatorgroep | Indicator | Definitie | Mogelijke antwoorden |
Soortengroep | Vleermuizen | De geschiktheid van elk van de groenvormen als (deel van het) leefgebied van de soorten die onder elke soortengroep vallen | Geen idee Wordt actief vermeden Neutraal/weinig belangrijk Matig belangrijk Belangrijk/essentieel |
Landzoogdieren | |||
Vogels | |||
Bijen | |||
(Nacht)vlinders | |||
Zwammen | |||
Libellen | |||
Vissen | |||
Reptielen | |||
Amfibieën | |||
Kevers | |||
Spontane en gewenste vegetatie | Planten die zich spontaan in een groenvorm kunnen vestigen en waarvan redelijke wijze kan verwacht worden dat ze in de groenvorm mogen blijven bestaan omdat ze geen negatieve invloed hebben op de beeldkwaliteit en belevingswaarde | ||
Rechtstreekse groenvormindicatoren | Vervangbaarheid van een groenvorm op een termijn van ongeveer 5 jaar | Hoe makkelijk is een vernietigde groenvorm te vervangen door hetzelfde type groenvorm op dezelfde plaats en waarbij verwacht wordt dat de kwaliteit van de nieuw aangelegde groenvorm dezelfde is al van de oorspronkelijke na een periode van ongeveer 5 jaar | Makkelijk Matig Moeilijk Onvervangbaar |
Zeldzaamheid groenvorm in het urbane gebied | Het kwantitatieve voorkomen van de groenvorm in gebieden waar mensen wonen, leven en werken en waar bijgevolg gebouwen en infrastructuren aanwezig zijn. Hierbij wordt de open ruimte dus buiten beschouwing gelaten | Zeer algemeen Algemeen Vrij algemeen Zeldzaam Zeer zeldzaam | |
Cultuurhistorische waarde | De mate is waarin groenvormen zijn ontstaan uit cultuurhistorisch gebruik of traditie | Niet relevant Soms relevant Altijd relevant |
Kwalitatieve waardering
Voor het bepalen van de wegingsfactoren werd dezelfde analyse uitgevoerd als in het project 'biodiversiteitstoets', maar dan zonder een aantal niet-relevante indicatoren (Brabers, 2014). De resultaten hiervan zijn herleid tot een 10-puntenschaal., maar dan zonder de indicatoren 'Vervangbaarheid van een groenvorm op een termijn van ongeveer 5 jaar' en 'Cultuurhistorische waarde' . Deze twee indicatoren hebben geen rechtstreeks verband met de biodiversiteit. In tegenstelling tot de biodiversiteitstoets moet Natuurwaardeverkenner Stad zo veel mogelijk dubbeltellingen uitsluiten en zich dus strikt beperken tot het thema biodiversiteit, door culturele en andere diensten uit te sluiten.
Literatuurlijst biodiversiteit
Aertsens, J., De Nocker, L., Lauwers, H., Katelijne, N., Simoens, I., Meiresonne, L., Turkelboom, F. en Broekx, S. (2012). Daarom groen! Waarom u wint bij groen in uw stad of gemeente. Studie uitgevoerd in opdracht van: ANB – Afdeling Natuur en Bos; 144 p.
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen. (2006). Geoloket: Achtergrondinformatie bij Vlaamse Hydrografische Atlas. http://oud.agiv.be/gis/diensten/geo-vlaanderen/?artid=237
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen. (2006). Geoloket: Vlaamse Hydrografische Atlas. http://geo-vlaanderen.agiv.be/geo-vlaanderen/vha/?startup=sfab(%220%22,24001,0,20,%22darkgreen%22)
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen. (2013). Geoloket. http://oud.agiv.be/gis/diensten/geo-vlaanderen/
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen. (2014). Geopunt Vlaanderen. http://www.geopunt.be/
Agentschap voor Geografische Informatie Vlaanderen. (2014). Geopunt Vlaanderen: groenkaart 2013. http://www.geopunt.be/kaart
Agentschap voor natuur en Bos. (2004). Vademecum Beheerplanning Harmonisch Park en groenbeheer. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Agentschap voor natuur en Bos. (2011). Technisch vademecum Paden en verhardingen. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Agentschap voor natuur en Bos. (2012). Technisch vademecum kruidachtigen. Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap.
Agentschap voor Natuur en Bos. (2013). Stedenbouwkundige vergunningsaanvraag. http://www.natuurenbos.be/nl-BE/Natuurbeleid/Stedenbouwkundige_vergunningsaanvraag/Hoe_aanvraag.aspx
Belgian Federal Government (1991). Urbanisatiegraad in 1991. http://statbel.fgov.be/nl/statistieken/gegevensinzameling/nomenclaturen/admin-geo/#vlabrab
Belgian Federal Government (2012). Cijfers bevolking 2010-2013. http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/bevolking/bevolking_-_cijfers_bevolking_2010_-_2012.jsp
Boer, K. en Schils, C.M.G.J. (2011). Ecologisch groenbeheer in de praktijk. IPC Groene Ruimte. Arnhem. 544 p.
Brabers, L. (2014). De biodiversiteitstoets: wetenschappelijk rapport. Leuven. http://www.biodiversiteitstoets.be
Coremans, G., Fierens, E. en Tijskens, G. (2008). Stappen naar een ecologische tuin. Jan Van Arkel. 288 p.
Cornelis, J. en Hermy, M. (2004). Biodiversity relationships in urban and suburban parks in Flanders. Landscape and urban planning. 69:385-401.
Gill, S., Hothersall, T., Nolan, P., Olver, C. en Savage, M. (2010). Green Infrastructure Toolkit. NWDA Sustainability Policy for the Built Environment. http://www.greeninfrastructurenw.co.uk/html/index.php?page=contacts
Jacobs, S., Stevens, M., Van Reeth, W., Van Daele, T., Schneiders, A., Demolder, H., Thoonen, M., Van Gossum, P. en Peymen, J. (2013). Capaciteit voor levering van ecosysteemdiensten - Tussentijdse evaluatie van een methode gebaseerd op landgebruik en expertkennis in Vlaanderen. Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek 2013 (INBO.R.2013.33). Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, Brussel.
Kazmierczak, A. and Carter, J. (2010) Adaptation to climate change using green and blue infrastructure. A database of case studies.
Kruuse, A. (2011). GRaBS Expert Paper 6: The Green Space Factor and the Green Points System. Town and Country Planning Association. Mälmo.
Landschaft Planen & Bauen en Richard, B.G.M. (1990). The biotope area factor as an ecological parameter: Principles for its determination and identification of the target. Berlin.
Londo, G. (2010). Naar meer natuur in tuin, park en landschap. KNNV. 204 p.
Senate Department for Urban Development and the Environment. (2014). BAF – Biotope area Factor. http://www.stadtentwicklung.berlin.de/umwelt/landschaftsplanung/bff/index_en.shtml
SPSS Inc. (2007). SPSS Statistics Base 17.0. United States of America.
Vandyck, J., De Nies, C., Franssens, J., Bogaerts, K., David, P., Hakelbrach, S., Steeno, J., Dams, H. en Lamber, D. (2013). Verslag 2 werkgroep Groenbeheersplan Park Michotte. Onuitgegeven document.
Te gebruiken cijfers
Tabel: kwalitatieve score biodiversiteit
Hoofdcategorieën | Verhardings- en groenmaatregelen | Score |
---|---|---|
Groendaken | Extensief groendak | 2 |
Semi-intensief groendak | 4 | |
Intensief groendak | 6 | |
Verhardingen | Gesloten verharding | 0 |
Groene voegen, grasdallen en vergelijkbaar | 0 | |
Half-verharding (grond, houtsnippers, gebroken fracties) | 2 | |
Water en vochtige/natte groenvormen, | Stilstaand Water | 8 |
Stromend water | 8 | |
Wadi, infiltratieveld, infiltratiestrook en vergelijkbaar | 6 | |
Andere natte groenvormen (oevers, wetland..) | 8 | |
Open (droge) groenvormen | Naakte bodem | 2 |
Bloemenweide en kruidachtigen | 10 | |
Grasveld, gazon en perkplanten | 6 | |
Heide | 10 | |
Privé-tuinen | 6 | |
Groene ruimte rond bedrijven en andere gebouwen | 6 | |
Volkstuinen | 4 | |
Andere agrarische vormen | 4 | |
Struiken, hagen en houtkanten | Loofhout, bladverliezend | 7 |
Naaldhout, groenblijvend | 6 | |
Gemengd of onbekend | 7 | |
Bos | Loofbos | 9 |
Naaldbos | 7 | |
Gemengd bos | 8 | |
Mantel- en zoomvegetatie (bosrand) | 10 | |
Bomen(rij) | Loofbomen | 8 |
Naaldbomen | 6 | |
Gemengde/onbekende bomen | 7 | |
Fruitbomen | 8 | |
Gevelgroen-muurgroen | 4 | |
Bebouwde oppervlakte | 0 |
Een voorbeeld
Een ontwikkelingsproject voor een woonzone omsluit op een braakliggend terrein van 5 ha 30 woningen met privetuin (verschillende perceelsgrootten), 36 appartementen, bewoners- en bezoekersparkeerplaatsen, een publiek park met daarin een stuk voorzien voor volkstuinen.
Het publieke park met de volkstuinen is 1,5 ha groot. Het park bestaat grotendeels uit loofbbomen (0,75 ha en grasvelden (0,20 ha) en bloemenweide (0,05 ha).
Kwalitatieve waardering
De score voor de biodiversiteit voor het ontwikkelingsproject als geen openbaar groen of straat groen werd voorzien is 1,4 ((1,2 ha privétuinen x 6 + 3,8 ha woningen en verharding x 0)/5 ha)
Voor het ontwikkelingsproject is de score 4,3 ((0,75 ha loofbos zonder ondergroei x 9 +0,20 ha grasveld x 6+0.05 ha bloemenweide x 10 + 0,5 ha volkstuinen x 4 + 1,2 ha privétuinen x 6 + 0,5 ha bomenrijen (straten) x 8 +1,8 ha woningen en verharding x 0)/5ha)