Poel, vijver of gracht | Een poel en vijver zijn stilstaande wateren, meestal op een lager gelegen plaats in het landschap. In het ideale geval bevat ze op een natuurlijke manier het hele jaar door water. Oorspronkelijk werd een poel vooral aangelegd als drinkplaats voor het vee. Nu gebeurt de aanleg en het herstel van poelen meestal met het oog op het verhogen van de natuurwaarden. Een poel brengt immers heel wat leven in de omgeving. De rijke watervegetatie die zich erin kan ontwikkelen, zorgt op haar beurt voor een gevarieerde dierenwereld, zoals kikkers, libellen, ... Een vijver is een door de mens aangelegd, relatief klein meer. Ze dienen vaak voor de opvang van water. Daarnaast hebben ze een esthetische functie als verfraaiing van tuin of park. Ook voor het houden van vissen. Als ze natuurlijk worden aangelegd heeft ze een belangrijke ecologische functie net zoals de poelen. |
Bomenrij | Bij een bomenrij staan de bomen uit elkaar en de ondergroei is grazig tot ruig. De bomenrij kan bestaan uit loofbomen, al dan niet knotbomen, of naaldbomen. Een knotboom is een boom die om de paar jaar van zijn kruin wordt ontdaan, waarna deze weer kan uitlopen. Knoestige knotbomen zijn al eeuwenlang een vertrouwd beeld in ons cultuurlandschap. De bomen deden dienst als grensafscheiding en als houtleverancier. De meest bekende soort, de wilg, voorzag in "tenen" (of lange buigzame twijgen) voor het vlechten van manden, matten en beschoeiing (constructies die een oever of waterkant beschermen tegen bijv. afkalven). Oude knotbomen herbergen vaak een verhaal. Ze staan op strategische (kruis)punten, bij kapellen of als belangrijke grensscheiding. Ook nu nog hebben deze bomen hun nut: ze geven structuur aan het landschap, zijn een broedplaats voor tal van diersoorten en ... ze kunnen regelmatig een voorraadje brandhout leveren. |
Houtkant, houtwal en overig hoog groen | Een klein bosje, een aantal struiken en bomen bij elkaar. Een goede houtkant bestaat uit drie lagen: hoge bomen, struiken en kruidige planten. Houtkanten zijn door hun gevarieerde structuur en veelzijdig aanbod aan bloesems en vruchten een zeer belangrijk leefgebied voor veel diersoorten. Dassen, reeën en egels, maar ook verschillende amfibieën vertoeven er graag en vinden er een schuilplaats. Doordat het een lijnvormig landschapselement is, kunnen zoogdieren zich ongezien verplaatsen in hun zoektocht naar voedsel. Een houtwal of boomwal is een aarden wal begroeid met bomen en struiken, die een lijnvormig element in een landschap vormt. Ze zijn landschappelijk en ecologisch van bijzondere betekenis en herbergen een grote verscheidenheid aan planten- en diersoorten. De helling biedt variatie in nat/droog en warm/koud. De zonkant is dan vooral interessant voor insecten, amfibieën en reptielen, de schaduwkant voor varens en mossen. Overig hooggroen zijn bomen die op de biologische waarderingkaart niet gekarteerd staan maar wel naar voor komen in de satellietbeelden (>1,5 m). |
Haag/heg, struweel en elementen van heide | Hagen vormen een bijzonder leefgebied waar zeer veel planten- en diersoorten zich thuis voelen. Veel soorten gebruiken hagen als oriëntatiepunt of om zich beschut van de ene plek naar de andere te verplaatsen. Een lossere haag vormt met zijn bloesems, bessen en vruchten een ideale voedselbron voor tal van bijen, vlinders, vogels, kleine zoogdiertjes,... Ook struweel heeft deze nuttige eigenschappen. |
Hoogstamboomgaard | Hoogstamfruitbomen zijn alle wilde en gecultiveerde appel-, peren-, pruimen-, kersen-, krieken- en notenbomen die een stamlengte hebben van 1,8 tot 2,3 meter. Vroeger kwamen ze heel vaak voor, dus ze hebben een belangrijke cultuurhistorische waarde. Voor heel wat dieren zijn hoogstamboomgaarden van onschatbare waarde: vogels, kleine zoogdieren en insecten gebruiken het (val)fruit immers als voedselbron. Als er rondom de fruitbomen ook beschutting aanwezig is (hoog gras, houtkanten, ...), kunnen er vaak bijzonder veel dieren leven. In een oude hoogstamboomgaard met voldoende holtes in de bomen kan je heel wat holenbroedende vogels en misschien zelfs een vleermuis aantreffen. |
Holle weg | Een holle weg is een weg die uitgesleten of uitgegraven is en daardoor lager ligt dan het omliggende landschap. De bermen van een herstelde holle weg kunnen grazig zijn of begroeid met bomen en struiken. De meeste holle wegen zijn vermoedelijk vanaf de Middeleeuwen ontstaan. In ons intensief gebruikte landschap zijn holle wegen van groot belang voor plant en dier. Ze herbergen soms het laatste restje wilde natuur te midden van uitgestrekte akkers en dienen als verbindingsweg tussen bosjes en andere stukjes natuur die versnipperd liggen in de omgeving. Vele vogels, vlinders, vleermuizen, knaagdieren, dassen, ... vinden in holle wegen voedsel en beschutting. Ze bouwen er hun nesten of burchten of gebruiken de holle wegen om zich te verplaatsen doorheen het landschap. (toevoegen bij categorie heide en struweel, struweel) |
Rietkraag | Een rietkraag is een korte of lange, maar altijd smalle, maximaal twee tot drie meter brede strook riet staand op een plasberm langs of drijvend op het wateroppervlak van een niet te smalle watergang. Ook op plaatsen met kwel staat vaak riet.(toevoegen bij categorie natte natuur, riet) |
Grasstroken, bermen en andere elementen van gras en ruigten | Een berm is een strook grond langs een weg, die meestal jaarlijks eenmaal of enkele malen wordt gemaaid en die begroeid is met grasachtige en kruidachtige planten. Ze dienen ter ondersteuning van de weg. Gras(kruiden)stroken langs landbouwpercelen vangen modder op afkomstig van hoger gelegen akkers, voorzien akker- en weidevogels van zomervoedsel en nest- en schuilgelegenheid en zorgen ervoor dat chemische bestrijdingsmiddelen en meststoffen niet terecht komen in beken, houtkanten, kruidenrijke bermen, … Doordat wegen heel Vlaanderen doorkruisen vormen de bermen interessante verbindingsassen tussen de verschillende natuurgebieden. Een ecologisch beheer ervan zorgt voor bloemenrijke graslanden en ruigtes waarin dieren zich gemakkelijk kunnen verplaatsen. Ander laaggroen is alle groen lager dan 1,5 m dat niet meteen geïdentificeerd is maar wel op de satellietbeelden te zien is. |