Skip to main content

Welke ecosystemen?

Deze handleiding maakt vooral een onderscheid tussen de verschillende natuurlijke ecosystemen. Daarnaast komen ook landbouw en verstedelijkt gebied aan bod omdat natuur vaak verdwijnt ten voordele van of wordt gecreëerd ten koste van deze landgebruiken. Voor zover kleine landschapselementen (KLE) op het beschikbare kaartmateriaal terug te vinden zijn, worden ze onderverdeeld in de ecosysteemklasse waartoe ze behoren. Deze handleiding geeft geen informatie over de voordelen van groene elementen in stedelijke omgeving. Hiervoor verwijzen we naar Aertsens et al. (2012) en naar de handleiding bij de Natuurwaardeverkenner Stad (Hendrix. et al. .2015)

De classificatie van ecosystemen, gebaseerd op discussies in de stuurgroep, internationale typologieën en de adviesnota van INBO (Thoonen, Vriens en Van Reeth 2012), werd vereenvoudigd zodat de klassen van het beschikbare kaartmateriaal konden afgeleid worden.

Rivieren en stilstaande wateren

Het gaat hier om alle oppervlaktewateren, zowel stromende als stilstaande wateren. Water wordt afgevoerd via rivieren, die ontstaan als kleinere beken en stroomafwaarts uitgroeien tot brede rivieren. Stilstaande wateren kunnen sterk variëren in diepte, gaande van enkele tientallen meters tot minder dan een meter. Stilstaande wateren met een goede ecologische kwaliteit bevatten helder water en veel drijvende en ondergedoken waterplanten. Op natuurlijke wijze ontstaan stilstaande wateren op lager gelegen plaatsen in het landschap waar water samenkomt en blijft staan. Dit zijn poelen, meren en vennen (ondiep meer op zandgrond). Door de mens werden doorheen de jaren waterpartijen gecreëerd zoals plassen na de ontginning van grondstoffen.

Natte natuur

Deze categorie wordt onderverdeeld in moerassen en slikken/schorren.

In moerassen staat de watertafel heel het jaar door nabij het grondoppervlak of zijn de terreinen langdurig overstroomd. Hierdoor ontwikkelt zich een specifieke vegetatie van moerasplanten. Moerassen komen ook voor op de overgang van waterbiotopen naar landbiotopen. Het betreft dan de drijvende plantenmatten van dichtgroeiende wateren. Ook venen behoren tot deze klasse. Het karakter van dit terreintype wordt bepaald door de ophoping van plantenresten onder natte omstandigheden. Venen kunnen zowel door grondwater(laagveen) als door regenwater(actief hoogveen) gevoed worden. Moerasbossen vallen onder de groep ‘bossen'. Omwille van een paar specifieke voor handen zijnde cijfers maken we binnen de moerasvegetatie nog een onderscheid tussen rietvegetaties en andere moerasvegetaties.

Een estuarium is het benedenstrooms gedeelte van een rivier dat onder invloed staat van de getijdenwerking van de zee. Hier komen vegetaties voor aangepast aan het zoute tot brakke milieu: slikken en schorren. Buitendijks komen ze voor in het Schelde-estuarium, de IJzermonding, het Zwin en de Baai van Heist. Verboste schorren zijn terug te vinden onder de categorie bossen (alluviale bossen).

Heide en struweel

Heidevegetaties komen vooral voor op zeer voedselarme, zandige gronden. De vegetatie bestaat vooral uit heideplanten, mossen en korstmossen. Voor behoud van de resterende heide is een beheer nodig ter vervanging van de vroegere landbouwpraktijken. De evolutie naar bos wordt afgeremd door maaien, plaggen, branden en begrazing.

Ook struweel valt onder deze categorie. Struwelen bevatten opgeschoten, houtige struiken en enkele jonge bomen. O.a. gagelstruweel, duindoornstruweel, gaspeldoorn, vogelkers...

Bloem- en soortenrijke graslanden en ruigten

In bloem- en soortenrijke graslanden en ruigten komen er naast grassen ook verschillende soorten bloemen en kruiden voor. Deze graslanden zijn ook rijk aan diersoorten, zoals ongewervelden en vogels. Deze graslanden zijn overblijfselen van de vroegere landbouw, toen er nog weinig chemische meststoffen en bestrijdingsmiddelen gebruikt werden. De graslanden worden af en toe gemaaid of begraasd.

Het onderscheid tussen ‘bloem- en soortenrijke graslanden en ruigte' en ‘weiden en akkers' is, zowel ecologisch als puur visueel/landschappelijk, redelijk arbitrair. INBO heeft hieromtrent een advies uitgebracht gebaseerd op de Biologische Waarderingskaart (zie achtergrondinformatie bij de Natuurwaardeverkenner).

Bossen

In bossen bepalen vooral bomen het uitzicht, maar er komt meestal ook een grote verscheidenheid aan kruidachtige planten, struiken, mossen en zwammen voor. Het beheer van bossen kan zich richten op behoud, herstel of ontwikkeling van de biodiversiteit, op een waaier van functies en ecosysteemdiensten of uitsluitend op commercieel rendabele houtproductie. De bossen zijn ingedeeld naar de commerciële houtsoorten en verder naar loofbos, naaldbos of gemengd bos. Ook alluviale bossen worden apart gecategoriseerd.

Akker of weiland

Op deze gronden primeert de opbrengst van landbouwgewassen, fruitteelt of veeteelt. De natuurwaarden zijn er van ondergeschikt belang. Ook boomgaarden vallen hieronder. Er kan wel aandacht worden gegeven aan natuurwaarden door bijvoorbeeld het herstel en behoud van kleine landschapselementen (KLE). Voor zover ze op de landgebruikskaart geïdentificeerd kunnen worden, worden ze onder een aparte landgebruikscategorie geplaatst. Niet alle KLE zijn Vlaanderendekkend in kaart gebracht. Een definitie van deze KLE vindt u in bijlage C.

Weinig of niet begroeid land

Deze categorie bundelt landgebruik met weinig of geen begroeiing. Hieronder vallen het hoogstrand en de niet begroeide duinen. Ook gebieden met pioniersvegetatie bijv. in de Zeehavens vallen hieronder. Ook binnenlandse stuifduinen vallen onder deze categorie. Duinen bestaan uit zandophopingen al dan niet met begroeiing van grassen, kruiden en mossen. Er kunnen ook struiken en bomen voorkomen. De duinen met begroeiing zijn niet onder deze categorie terug te vinden maar onder respectievelijk graslanden, struiken of bossen.

Stedelijk landgebruik

Elke vorm van landgebruik die gepaard gaat met een verharding van de bodem valt onder stedelijk landgebruik. Dit omvat o.a. woongebieden incl. tuinen, industrie (incl groene inrichting van het terrein= tuinen overig, excl. groen bufferzones indien deze groter dan 100m²) en infrastructuur (sportterreinen, vliegvelden, wegen en spoorwegen). Deze categorie wordt ingedeeld in gebouwen, tuinen, wegen en pleinen en ander verstedelijkt gebied. Als het gaat over een volledig stedelijke case is het beter om de stedelijke module te gebruiken.

Zee

De zee is een marien ecosysteem, gekenmerkt door zout water als hoofdbestanddeel. Het gaat hier over ondiepe kustwateren. De estuaria die ook deels zout water bevatten vallen onder een aparte categorie. Momenteel zijn hier in de Natuurwaardeverkenner nog geen ecosysteemdiensten voor mariene habitats opgenomen.