Skip to main content

Gebruikte methoden

Een piramide-aanpak​

Niet voor alle ecosysteemdiensten is dezelfde hoeveelheid aan informatie beschikbaar. Daarom stellen we een piramidebenadering voor zoals beschreven in Kettunen et. al. (2009). Hierbij worden in eerste instantie zoveel mogelijk diensten omschreven en wordt een kwalitatieve waardering gegeven. Dit gebeurt via scores die aangeven in welke mate de ecosysteemdiensten worden geleverd door een bepaald gebied en hoe deze levering wordt beïnvloed door specifieke ingrepen. Dit is nog niet voor alle ecosysteemdiensten gebeurd door het ontbreken van wetenschappelijke kennis over specifieke ecosysteemdiensten.

In tweede instantie stellen we functies op voor een kleinere selectie van ecosysteemdiensten om de bio-fysische impact van een scenario te kwantificeren (kwantitatieve waardering). Deze selectie gebeurt op basis van de beschikbaarheid van gegevens en de wetenschappelijke geloofwaardigheid van kwantificeringsfuncties. Ecosysteemdiensten waarvoor te weinig wetenschappelijke informatie of consensus bestaat, blijven in de eerste groep. Vertrekkende van de kwantificering gaan we tot slot voor een nog kleinere groep ecosysteemdiensten ook functies of kengetallen ontwikkelen om de monetaire waarde te kunnen bepalen.

Het voordeel van deze aanpak is dat we een zo volledig mogelijke bundel van ecosystemen waarderen. Zoals Kosoy en Corbera (2010) aangeven zijn waarderingsoefeningen die alleen één ecosysteemdienst onderzoeken misleidend. Enkel focussen op één ecosysteemdienst zoals bijvoorbeeld visvangst, kan leiden tot niet-duurzaam gebruik en desastreuze effecten hebben op andere ecosysteemdiensten.

Het waarderen van een bundel ecosysteemdiensten betekent niet dat men alles moet waarderen. Het monetair waarderen van de huidige waarde van alle ecosystemen is op zichzelf weinig betekenisvol voor het beleid want zonder biodiversiteit is ook ons leven op aarde onmogelijk. Beslissingnemers zijn meer geïnteresseerd in de waardering van marginale (relatief kleine) veranderingen die plaatsvinden in de levering van ecosysteemdiensten. Daarom moeten we verschillende alternatieven, scenario's of veranderingen in landgebruik waarderen.

Figuur: de waarderingspiramide

Waarderingspiramide

bron: vertaling van Kettunen et al. (2009)

Identificeren: kwalitatieve waardering​

De kwalitatieve waardering geeft met een score van 1 tot 10 aan of een specifieke ecosysteemdienst al dan niet belangrijk is in een bepaald gebied, en of deze dienst verbetert of verslechtert bij toepassing van een bepaald beleid of project.

Identificatie van ecosysteemdiensten gaat in op volgende vragen:

  • Wat zijn de ecosysteemdiensten die door gebieden geleverd worden en hoe belangrijk zijn deze diensten?
  • Wat zijn de factoren die bepalen hoe groot de geleverde diensten zijn? Deze zijn per dienst bondig opgesomd in bijlage B.
  • Wijzigen deze beïnvloedende factoren tussen scenario's?

Er zijn 3 types factoren die de belangrijkheid van een ecosysteemdienst beïnvloeden:

  • Aanbod uit het fysisch systeem: Geschiktheid/randvoorwaarden uit het fysisch systeem (is het gebied uit abiotisch standpunt geschikt om een bepaalde ecosysteemdienst te leveren?)
  • Aanbod uit landgebruik/bodembedekking: Wordt de ecosysteemdienst effectief geleverd bij een bepaalde status van landgebruik/ecosysteem?
  • Vraag: Noden van de maatschappij om in een bepaald gebied een (bijkomende) dienst te leveren.

Vanuit deze 3 invalshoeken kunnen we verschillende geschiktheidsfactoren identificeren en combineren. Op basis van expertenadvies en combinaties van deze geschiktheidsfactoren kunnen we vervolgens scores toekennen die aangeven hoe belangrijk een dienst is.

Deze methode is vooral pragmatisch en identificeert de belangrijkste veranderingen in geleverde ecosysteemdiensten binnen een gebied. Deze kwalitatieve waardering is een opstap naar de te kwantificeren/waarderen diensten, maakt snel duidelijk welke ecosysteemdiensten relevant zijn voor Vlaanderen en geeft ook aan dat we met de huidige wetenschappelijke kennis belangrijke diensten nog niet kunnen kwantificeren.

Kwantificeren: kwantitatieve waardering​

De kwantitatieve waardering focust op numerieke data: We meten de verandering in ecosysteemdiensten die het resultaat is van een verandering in landgebruik in termen van fysische impact op bijv. productie (ton biomassa), verontreiniging (kg vuilvrachtreductie) of recreatie (aantal bezoeken).

In deze handleiding maken we voor de kwantitatieve waardering zoveel mogelijk gebruik van statistische analyses van modellen uit de literatuur en empirisch onderzoek. Om ecosysteemdiensten te kwantificeren vertalen we zoveel mogelijk de onderliggende ecologische processen in eenvoudig te gebruiken formules of kengetallen.

Deze functies zijn ook steeds een afweging tussen de beschikbare kennis en de rekentijd van de tool. We maken geen gebruik van uitgebreide proces-gebaseerde modellen die bijvoorbeeld beschikbaar zijn om de impact op overstromingen, erosieverlies of nutriëntenverwijdering te becijferen. Dergelijke oefeningen zijn zeer uitgebreid en niet op korte termijn uitvoerbaar voor een verkenning van een breed gamma aan diensten. Waar de informatie beschikbaar verwijzen we wel naar uitgebreide modellen in Vlaanderen die kunnen gebruikt worden om bepaalde biofysische processen meer in detail te kwantificeren.

Om zoveel mogelijk rekening te houden met de onzekerheid binnen de functies proberen we in de mate van het mogelijke een lage en hoge waarde te bepalen waarbinnen de eigenlijke waardering ligt.

De eenheden waarin diensten worden gekwantificeerd zijn specifiek voor iedere dienst. Het is dus niet mogelijk om op basis van de kwantitatieve waardering diensten op te tellen en te vergelijken. Deze methode geeft wel goed aan in welke mate de levering van diensten verandert tussen scenario's.

Monetaire waardering​

Monetaire waardering is het uitdrukken van de effecten op ecosysteemdiensten in geldtermen. Dit kan op basis van verschillende methodes uit de milieu-economie. We geven een korte beschrijving van verschillende methodes die mogelijk zijn. Meer details zijn te vinden in LNE (2008). Verder in de handleiding geven we per ecosysteemdienst aan welke methode we gebruiken. In deze figuur kan u ook zien voor welke waarden deze methoden het meest geschikt zijn. Alle monetaire eenheden zijn uitgedrukt in €2019.

Ook hier proberen we wanneer we over meerdere bronnen beschikken rekening te houden met de onzekerheid op de cijfers en een lage en hoge waarde mee te geven.

Marktprijzen​

Als marktprijzen beschikbaar zijn, worden deze gebruikt omdat ze informatie geven over wat de koper hiervoor minimum wil betalen (en dus iets zeggen over de bereidheid tot betalen en de voorkeuren van de koper), over de prijs die de verkoper wil om die diensten of goederen te leveren en over de hulpbronnen die hiervoor moeten opgeofferd worden (grondstoffen, energie, kapitaal en arbeid die we niet voor iets anders kunnen gebruiken).

Er zijn maar weinig ecosysteemdiensten die op een markt verhandeld worden. Bovendien is er weinig informatie over de hoeveelheid goederen die een ecosysteem levert en de kostprijs om de goederen te verkrijgen waardoor we ons vaak moeten beroepen op andere methoden om ecosysteemdiensten te waarderen.

Vermeden reductiekosten​

Reductiekosten zijn de kosten van maatregelen die nodig zijn om bepaalde vervuilende stoffen in het milieu te reduceren bijv. stikstof in het water. Een ecosysteemdienst kan concentraties verminderen en ervoor zorgen dat bepaalde maatregelen niet moeten genomen worden en zo reductiekosten vermijden. De kost per eenheid emissievermindering (bijv. per kg stikstof) van de laatste nog net noodzakelijke maatregel om een milieudoel te bereiken, weerspiegelt de kosten die de maatschappij er voor over heeft om het betreffende milieudoel te behalen. Deze wordt de marginale reductiekost genoemd, en kan gebruikt worden als benadering voor de waarde van deze ecosysteemdienst. Deze benadering is minder goed dan onderstaande methodes omdat het verband met voorkeuren en bereidheid tot betalen van mensen minder direct is. Er is wel een indirect verband omdat het beleid bij de keuze van beleidsdoelstellingen – zoals over nutriënten en klimaatverandering – rekening houdt met zowel de mogelijke gevolgen van deze problemen en hoe mensen dat waarderen, als met de kosten van maatregelen om deze problemen op te lossen.

Om deze methode te kunnen toepassen heeft men twee soorten informatie nodig:

  • specifieke milieudoelstellingen;
  • de kosten van maatregelen om die doelstellingen te bereiken, gerangschikt volgens kosten-effectiviteit.

Vermeden schadekosten​

Schadekosten zijn kosten als gevolg van schade bijvoorbeeld door de uitstoot van polluenten of door overstromingen. Milieugerelateerde gezondheidskosten zijn een vorm van schadekosten. De marginale schadekost is de bijkomende kost voor een extra eenheid toegebrachte schade.

Als een verbetering van de ecosysteemdiensten leidt tot minder schade, bijv. door het vermijden van een overstroming of het verwijderen van polluenten, dan kan de waarde van deze vermeden marginale schadekost gebruikt worden om de ecosysteemdienst te waarderen. Om dit te kunnen doen, is er nood aan goede studies met informatie over de vermeden schadekosten aan gezondheid of economie en de relatie met de ecosysteemdienst.

Factorkostenmethode​

Deze methode waardeert de bijdrage van het ecosysteem aan de toegevoegde waarde van een product. Ze beschouwt groene ruimte als input in het productieproces naast kapitaal en arbeid. Deze methode wordt maar zelden gebruikt.

Gereveleerde (getoonde) voorkeuren​

In dit geval leidt men de voorkeuren van mensen en hun bereidheid tot betalen af uit hun gedrag op bestaande markten. Er zijn twee grote groepen:

Hedonische prijzenmethode (HP)
Door meer (minder) te betalen voor eenzelfde woning in een omgeving met een beter (slechter) milieuklimaat uiten mensen hun voorkeur voor deze omgevingsvariabele (bijvoorbeeld nabijheid van een bos of geluidshinder). Via een statistische analyse schat men dan de bereidheid tot betalen voor de vermindering van de hinder of voor de aanwezigheid van een goed/dienst op basis van de waarde van het vastgoed.

Reiskostenmethode (TC)
Deze methode wordt vooral gebruikt om de recreatieve waarde van een ecosysteem te bepalen. Ze is gebaseerd op de denkpiste dat belevingswaarden geassocieerd zijn met een kost die gemaakt wordt om gebruik te maken van de dienst (de directe bestedingen zoals transportkosten, toegangsprijs en opportuniteitskosten van bestede tijd).

Uitgedrukte voorkeuren​

Via een bevraging peilt men rechtstreeks naar de betalingsbereidheid van de respondenten voor een bepaald goed of dienst. Men creëert een hypothetische markt en daaraan zijn veel moeilijkheden verbonden. De kritiek op monetaire waardering is het grootst in het geval van uitgedrukte-voorkeurmethodes, omdat het niet altijd duidelijk is wat de mensen nu juist waarderen en of ze niet strategisch antwoorden. We onderscheiden verschillende manieren van bevragen. Heel veel van de kritiek is aangepakt door de methoden te verbeteren.

Een eerste is de contingente waarderingsmethode (CVM). Deze gebruikt bevragingen om te weten te komen hoeveel mensen bereid zijn te betalen om een bepaald ecosysteem en de diensten die het levert te beschermen of te verbeteren. Alternatief in het geval van een mogelijke verslechtering van een ecosysteem, kan men via bevragingen trachten te achterhalen hoeveel mensen minimaal willen accepteren als compensatie voor het verlies of de degradatie van het ecosysteem en de geleverde diensten.

Een tweede vorm van bevraging gebeurt via keuzemodellering (CE). Bij deze techniek moeten mensen kiezen tussen verschillende alternatieven, die vaak worden voorgesteld op een keuzekaart. De alternatieven bestaan uit dezelfde elementen (attributen) maar met verschillende invullingen of niveaus. Hieronder is een voorbeeld afgebeeld: in de twee alternatieve scenario's (A en B) is één van de elementen soortenrijkdom, maar bij scenario A is de soortenrijkdom laag, terwijl deze voor scenario B hoog is. Scenario C is 'niets doen'. De situatie blijft zoals ze is en de bevraagden hoeven niets te betalen. Als ze scenario A of B zouden kiezen, krijgen ze voor het vermelde geld dat 'totaalpakketje' aangeboden. In dit oefenvoorbeeld zal de overgrote meerderheid waarschijnlijk B boven A verkiezen. Een grote vogelliefhebber zal misschien voor A kiezen, omdat dat biotoop eerder zeldzaam is en noodzakelijk voor bepaalde soorten.

Keuzekaart

Bron: Liekens et al., 2009

Benefit transfer​

Benefit transfer is niet echt een monetaire waarderingsmethode. Het is een methode om informatie uit bestaande waarderingsstudies te vertalen naar de eigen gevalstudie. Indien een bestaande studie voldoende aansluit bij de eigen gevalstudie, kunnen daaruit waarden overgenomen worden. Hiermee moet wel voorzichtig omgesprongen worden, aangezien waardering context- en tijdsspecifiek is. Ondanks de uitdagingen bij de toepassing van benefits transfer, kan het een goed alternatief zijn voor de originele waarderingsmethoden die complex, duur en tijdsintensief kunnen zijn.

Waardetransfer: We gebruiken de waarde uit een vergelijkbare studie en gebruiken deze voor het bestudeerde gebied. Eventueel kan de waarde nog aangepast worden aan bijv. de koopkracht van de regio als deze verschilt van die in de originele studie. Wanneer we deze methode gebruiken zullen we een lage en hoge waarde definiëren uit de literatuur. Deze twee waarden geven dan de breedte uit de literatuur weer.

Functietransfer: In plaats van de waarde te transfereren wordt een functie geschat waarin rekening gehouden wordt met de verschillende beïnvloedende factoren (zowel karakteristieken van het gebied als karakteristieken van de respondenten). Zo kan de waardering aangepast worden aan de situatie van het studiegebied.

Vertaling naar indicatoren​

De waarderingscijfers zijn niet altijd goed communiceerbaar. Extra koolstofopslag van 100 ton is dat nu veel of niet? Daling van de voedselproductie met 125000€ is dat veel of niet? Recreatiebaten van 25.000€? Om deze reden hebben we getracht om de waarderingscijfers ook te vertalen naar meer begrijpbare indicatoren bijv. koolstofopslag gelijk aan de uitstoot van x personen, voedselproductie gelijk aan de consumptiebehoefte van x personen, x jobs in de recreatiesector. Per dienst wordt toegelicht welke indicatoren we gekozen hebben en hoe deze worden berekend. De indicatoren worden in het dashboard ook ingedeeld naargelang wie de impact op de verandering in de levering van ecosysteemdiensten ondervindt: de maatschappij, de gebruiker of de eigenaar van het land.

De cijfers die gebruikt worden voor het berekenen van deze indicatoren komen uit het MIRA rapport ivm de ecologische voetafdruk van Vlaanderen (https://www.milieurapport.be/publicaties/2014/actualisatie-van-de-ecologische-voetafdruk-van-vlaanderen-de-jaren-2004-2013-2009-volgens-nfa-editie-2010); het Milieukostenmodel (Broekx et al. 2008) en kengetallen externe kosten van autoverkeer (COPERT 2016).