Materiaal
Houtproductie​
Beschrijving​
Zowel natuurlijke als aangeplante bossen worden gebruikt voor houtproductie. De beschikbaarheid van hout als hernieuwbare natuurlijke hulpbron is belangrijk voor een aantal toepassingen: als constructiemateriaal in de bouwsector, in de vorm van een massief product of in verwerkte vorm (bijv. platen), voor verpakkingen en voor de productie van ramen, deuren, en meubelen; als basisgrondstof voor papier; als hernieuwbaar isolatiemateriaal; en als hernieuwbare bron van energie. In dit hoofdstuk wordt enkel de productie van rondhout gewaardeerd.
De berekening is gebaseerd op kennistabellen die beschikbaar zijn in Sim4Tree, een simulatietool die bosontwikkeling en de leveringen van ecosysteemdiensten (o.a. houtproductie en koolstofopslag in biomassa) modelleert doorheen de tijd (Borremans, Jacxsens et al. 2014). Deze kennistabellen werden aangevuld met kennis beschikbaar binnen de KULeuven. Voor meer informatie over hoe de kennistabellen werden opgesteld wordt er verwezen de handleiding van ECOPLAN-SE (Vrebos et al. 2017).
Benodigde informatie:
- Aantal ha bos, opgesplitst per boomsoort: dominante soort of anders gemengd type met keuze uit: Beuk, populier, berk, eik, esdoorn, es, olm, alluviaal bos, andere loofbomen/gemengd, zilverspar, grove den, lork, fijnspar, Oostenrijkse den, Corsicaanse den, Douglas spar, andere naaldbomen/gemengd, gemengd bos
- Bodemtextuur, drainageklasse en profielontwikkeling van de bosbodem zijn terug te vinden in de infofiche op de bodemkaart van België (https://dov.vlaanderen.be/page/bodemkaarten) Afgeleide kaarten hiervan kan u ook bekijken bij de achtergrondkaarten in de tab scenario en tab maatregelen van de webtool.
Kwalitatieve waardering​
We maken gebruik van de verschillende categorieën in het SIM4Tree model. Om deze in te vullen kan deels de landgebruikskaart gebruikt worden om de dienst houtproductie kwalitatief te waarderen. We hanteren score 1 voor ander landgebruik dan bos. Het specifieke boomtype en de bodemgeschiktheid bepalen de score van de bostypes. Bij de identificatie wordt geen rekening gehouden met de actuele beheerdoelen en houtoogstregimes.
De bodemtextuur en het bodemvochtgehalte bepalen grotendeels in welke mate het fysisch systeem geschikt is voor houtproductie. Daarnaast zorgt de profielontwikkeling van de bodem voor een min- of meerwaarde in deze geschiktheid. Deze drie factoren worden gebundeld in de bodem-kernserie. Daarnaast zijn er nog andere factoren zoals moedermateriaalvarianten, substraten, humusfasen en profielontwikkelingsvarianten die de bodem meer of minder geschikt maken (Baeyens L. 1992). Deze kennis zit vervat in de BOBO-databank (Bodemgeschiktheid Bosbomen; https://www.inbo.be), die de geschiktheid aangeeft van een 35-tal boomsoorten op alle in Vlaanderen voorkomende bodems door vijf scores te vermelden, gaande van niet geschikt tot zeer geschikt. Met de belangrijkste boomsoorten van deze 35 wordt verder gewerkt binnen de Natuurwaardeverkenner.
Voor niet vermelde soorten of mengingen van loofbomen hanteren we de gemiddelde score van de loofboomsoorten binnen een bodemtype. Voor andere soorten of mengingen van naaldbomen hanteren we een gemiddelde score van de naaldboomsoorten binnen een bodemtype. Voor een gemengd bos (naald- en loofboomsoorten zonder dominantie van het ene of het andere) hanteren we een gemiddelde score van alle gebruikte soorten.
Deze scores zijn vertaald naar de schaal gebruikt in de handleiding gaande van 1 (niet geschikt) tot 10 (zeer geschikt). De score geeft aan wat de geschiktheid is van een specifieke bodem voor een specifieke boomsoort. Hoe dit vertaald wordt naar m³ aanwas hangt af van het type boomsoort. Dit betekent dat de score en de m³ aanwas niet altijd in dezelfde verhouding liggen.
Kwantitatieve waardering​
De productiviteit van een bos wordt bepaald door een combinatie van onafhankelijke groeiplaatsfactoren zoals bodemtype en klimaat, en afhankelijke groeiplaatsfactoren zoals humustype. Afhankelijk van de boomsoortenkeuze en het toegepaste beheer worden verschillende volumes hout van een welbepaalde kwaliteit geproduceerd. De productietabellen van Jansen et al. (1996) laten toe om de potentieel geproduceerde houtvolumes te schatten in functie van de geschiktheid van het fysisch systeem. Deze oefening werd gedaan in Moonen et al. (2011).
Hierbij wordt ook rekening gehouden met de gemiddelde bedrijfstijd (BT). Het is de tijd die verstrijkt tussen de bosverjonging (bv. aanplant) en de eindkap van de volgroeide boom. Afhankelijk van de boomsoort en de gewenste afmetingen van de bomen, varieert de bedrijfstijd van tientallen tot soms honderden jaren. Hoe sneller de bomen groeien en hoe kleiner de gewenste afmetingen, hoe korter de bedrijfstijd is. Binnen ECOPLAN is voor elke boomsoort een minimum en maximum bedrijfstijd geschat. Afhankelijk van het beheer van het bos (productie versus natuurbeheer) zal de respectievelijk minimum of maximum bedrijfstijd worden genomen.
Om vanuit de potentieel geproduceerde volumes de effectief geproduceerde volumes af te leiden, hanteren we een oogstfactor. De oogstfactor wordt berekend als de ratio tussen de actuele oogst en de potentiële oogst (die gelijk wordt gesteld aan de hierboven vermelde potentiële jaarlijkse aanwas).
De oogstfactor in domein- en andere openbare bossen is 0,70, terwijl die van de privébossen 0.6 is geschat (Vrebos et al. 2017). Indien er meer gedetailleerde informatie bestaat over de oogstfactor, dan kan u die uiteraard gebruiken. Bijvoorbeeld: alle bossen in een project worden volgens een kaalslagsysteem beheerd: de oogstfactor is 100%. De helft van de bossen wordt beheerd volgens een kaalslagsysteem, de andere helft wordt niet-beheerd: de oogstfactor is 50%.
Ook hier worden de gemiddelden van loofboomsoorten en naaldboomsoorten per bodemtype gebruikt voor respectievelijk andere soorten loofboom of mengingen en andere soorten naaldboom of mengingen. Voor gemengd bos wordt een gemiddelde genomen van alle in de Natuurwaardeverkenner gebruikte boomsoorten.
Monetaire waardering​
De waarde van de actuele houtproductie wordt verkregen door de houtvolumes te vermenigvuldigen met de gemiddelde prijzen per m³ en per soort (zie tabel verkoopprijzen).
Deze prijzen werden bepaald ( expert judgement) op basis van de verkoopsresultaten van de houtverkoop in de domeinbossen en andere openbare bossen en op gemiddelde houtprijzen volgens de FNEF voor 2019. De prijzen zijn op stam. Op stam betekent dat de koper aan deze prijs het hout nog zelf dient te vellen en uit te voeren. We kunnen dus spreken van de netto toegevoegde waarde van houtproductie. We gebruiken per boomsoort het gemiddelde van de prijzen per omtrekklasse.
Door de prijzen te combineren met de potentiële productievolumes en de oogstfactor berekenen we de totale jaarlijkse waarde van houtproductie. De opbrengst wordt uitgedrukt als een bedrag per ha per jaar.
Uitgangspunten​
- Het gaat enkel om de productie van rondhout (stammen),
- De methodes gebruikt voor houtproductie gaan enkel uit van de economisch belangrijkste boomsoorten die voorkomen in SIM4TRee. Mochten er toch data zijn over andere soorten kan gerekend worden met cijfers voor gemengde loof/naaldbossen of gemengd bos..
- De aanwas is de zogenaamde 'Maximum Mean Annual Increment' (maximale gemiddelde jaarlijkse aanwas). Dit is de totale volumegroei gedeeld door de leeftijd op het moment dat ‘Mean Annual Increment (MAI)' maximaal wordt. We veronderstellen dus dat bestanden geoogst worden op het moment dat de MAI zijn hoogste punt bereikt (volwassen bos) en verder veronderstellen we dat de leeftijdsopbouw voldoet aan deze van een zogenaamd 'normaal bos' (i.e. een bos met een natuurlijke verdeling van leeftijdsklassen). We nemen dus de gemiddelde jaarlijkse aanwas over de leeftijd van het bos en gaan er vanuit dat hout geoogst wordt van bossen op volwassen leeftijd.
- Voor de keuze voor minimum of maximum bedrijfstijd veronderstellen we dat de meeste privaat beheerde bossen een minimum bedrijfstijd hanteren, de publiek beheerde bossen een maximum bedrijfstijd.
- De prijzen werden bepaald op basis van de verkoopsresultaten van de houtverkoop in de domeinbossen en andere openbare bossen voor de dienstjaren 2019-2021. De prijzen waren enkel beschikbaar per lot, waardoor de prijs per soort en per omtreksklasse moest afgeleid worden via een statistisch model.
- We gaan ervan uit dat we een realistische schatting krijgen van de reële bruto-opbrengst als we het gemiddelde berekenen van de inkomsten uit houtverkopen voor een bepaald gebied en dat over een voldoende lange tijdsperiode.
- We veronderstellen dat de specifieke beheer- en onderhoudskosten (plantsoen, verpleging, ...) verwaarloosbaar zijn.
Te gebruiken cijfers​
De cijfers uit bovenstaande paragrafen zijn gecombineerd tot een opzoektabel te raadplegen op de website van de natuurwaardeverkenner bij de achtergronddocumenten. In de tool worden deze waarden automatisch opgezocht op basis van de ingegeven soort en bodemkernserie.
Voor iedere combinatie van de bodemkernserie en boomsoort kan een kwalitatieve score, kwantiteit en waarde afgeleid worden. Hieronder staat een fragment van deze tabel.
Tabel: extract uit tabel voor een specifieke bodem-kernserie te gebruiken voor kwalitatieve, kwantitatieve en monetaire waardering houtproductie.
Boomsoort | Nederlandse naam | Bodem-kernserie | Kwalitatief | gemiddelde aanwas zonder dunningen min BT (m³/ha.jaar) | gemiddelde aanwas zonder dunningen max. BT (m³/ha.jaar) | waarde (€/ha.jaar) min BT | waarde (€/ha.jaar) max BT |
---|---|---|---|---|---|---|---|
2 | beuk | AAx | 2 | 2 | 1.5 | 110 | 82.5 |
2 | beuk | Aba | 10 | 4 | 2.3 | 220 | 126.5 |
2 | beuk | AbB | 10 | 4 | 2.3 | 220 | 126.5 |
2 | beuk | Abc | 8 | 3.6 | 2.1 | 198 | 115.5 |
2 | beuk | Abp | 10 | 4 | 2.3 | 220 | 126.5 |
De kwantificatie en waardering in deze tabellen zijn gebaseerd op de aanwas. In functie van beheer wordt met verschillende oogstfactoren gerekend. De oogstfactor in domein- en ander openbaar bos wordt op basis van historische cijfers vastgelegd op 0.70, terwijl de oogstfactor in privébos gelijkgesteld wordt aan 0.60.
Formules
kwantitatieve waardering: kwantiteit hout (m³ aanwas/ha.jaar) x oogstfactor x aantal ha= m³/jaar
monetaire waardering: waarde hout (€/ha.jaar) x oogstfactor x aantal ha = €/jaar
Tabel: verkoopprijzen op stam (gemiddelde over omtrekklassen, prijzen 2020)
Boomsoort | €/m³ |
---|---|
Beuk | 55 |
Grove den | 38 |
Populier | 40 |
Esdoorn | 25 |
Els | 20 |
Berk | 20 |
Gewone es | 45 |
Wintereik | 85 |
Zomereik | 85 |
Amerikaanse eik | 60 |
Loofbomen andere of gemengd | 30 |
Lork | 50 |
Fijnspar | 40 |
Corsicaanse den | 50 |
Douglas spar | 55 |
Naaldbomen andere of gemengd | 35 |
Gemengd bos | 40 |
Bron: Natuurinvest mededeling 2021
Vertaling naar indicator​
Als indicator wordt de totale hoeveelheid duurzame houtproductie in m³ gebruikt. Deze is gelijk aan de kwantitatieve waardering.
Een voorbeeld​
Een gebied van 50 ha bestaat in zijn huidige vorm uit 25 ha weiland, 20 ha akkerland en 5 ha heide. Men wil van dit gebied een gevarieerd natuurgebied maken met bos (25 ha), bloem- en soortenrijk grasland (20 ha) en heide (5 ha). Dit bos zal hoofdzakelijk bestaan uit beuk en het wordt openbaar beheerd. De bodem bestaat uit leem (A), die sterk gedraineerd is (drainageklasse b) en een profiel met textuur B horizont (uitgeloogde bodem) (profielontwikkeling a).
Kwalitatieve waardering
Het huidige gebied heeft geen bos en krijgt score 1. Het bos in het toekomstig gebied is beuk met bodemkernserie Aba. Dit resulteert in een score 10 voor het bosgebied of (25 x 10 + 25 x 1 )/ 50 = 5,5 op 10 voor het hele gebied.
Het verschil tussen het huidig en toekomstig scenario is 4,5.
Kwantitatieve waardering
De tabel hierboven, kolom kwantiteit hout, geeft een gemiddelde aanwas zonder dunningen met maximale bedrijfstijd van 2.3 m³/ha.jaar voor beuk met de bodemkernserie Aba. Rekening houdend met het beheertype en een oogstfactor van 0,7 wordt effectief 1,6m³ hout per ha per jaar geoogst of 40 m³ in totaal.
Monetaire waardering
In totaal brengt dat een extra waarde met zich mee van 2 214€/jaar (tabel, kolom waarde (€/ha.jaar) max bedrijfstijd : 126,5€/ha.jaar x 25 ha x oogstfactor 0,70)
Meer gedetailleerde modellen/tools​
De Sim4Tree software
Sim4Tree is een beslissingsondersteunende software voor duurzaam bosbeheer. Met Sim4Tree kan de toekomstige levering van een aantal ecosysteemdiensten uit bos onder verschillende beheer- en klimaatscenario's doorgerekend en vergeleken worden. De software is inzetbaar op drie niveaus van besluitvorming: strategische beleidsplanning (‘N1', schaal Vlaanderen), strategische en tactische beheerplanning (‘N2' en ‘N3', schaal van een boscomplex). Vooralsnog zijn enkel N1 en N2 operationeel.
De nadruk van Sim4Tree ligt in de eerste plaats op projecties van productiediensten (staande voorraad, houtoogst per soort en sortiment, oogst van houtige biomassa, C-opslag in biomassa, etc) en een aantal biodiversiteitsindicatoren (leeftijdsklassenverdeling, soortendiversiteit, aandeel dikke bomen, etc.). In principe kunnen ook andere ecosysteemdiensten opgenomen worden, mits koppeling van gepaste modellen. De software laat ook een kosten-batenanalyse toe.
Sim4Tree brengt bestaande modellen en geodatasets samen in een intuïtieve gebruikersinterface en voegt extra functionaliteit toe. De software werd in de eerste plaats ontwikkeld voor gebruik in Vlaanderen en grijpt daarbij naar de gebruikelijke opbrengsttabellen en de boskartering uit 2000. De resultaten zijn dus maar zo nauwkeurig of correct als deze bronnen. Sim4Tree is beschikbaar in een gratis testversie vanaf Januari 2014. Voor contact over eventueel gebruik en voorwaarden: Inverde (info@inverde.be).
Andere plantaardige en dierlijke materialen​
Beschrijving​
Verschillende natuurlijke ecosystemen brengen producten voort die we kunnen gebruiken als materiaal zoals riet, wilgentwijgen, pels, ... Meestal zijn de geproduceerde hoeveelheden klein of is de afzetmarkt klein zoals bij riet, zodat dit in Vlaanderen een verwaarloosbare baat is.
Wel is men op zoek naar afzetmarkten voor reststromen uit beheer. Dit kan enerzijds voor energie (zie Energie uit biomassa ) maar er worden ook pistes bekeken om kruidige biomassa in te zetten bij de papierproductie, vervangen van fossiele grondstoffen in tal van producten. Het wordt ook gebruikt als strooisel in ligboxen van vee. Om dit goed te kwantificeren is een goede inventarisatie nodig van alle reststromen, de kwaliteit ervan en het tijdstip van beschikbaarheid.Het INTERREG project GrasGoed (2020) bracht in kaart dat er 40 000 ton (droge stof) natuurgras en heide in Vlaanderen beschikbaar is. Plagsel en choppermateriaal van heide en bosstrooisel zijn goed voor de aanmaak van substraten in de plantenteelt. Voor de natuurwaardeverkenner zouden we die stromen moeten kunnen terugbrengen naar specifieke gebieden. Hiervoor bestaat alsnog geen generieke methode voor.
Plantaardige materialen uit landbouwproductie niet voor voeding geschikt zoals bijv. vlas worden wel meegenomen onder de ecosysteemdienst ‘landbouwproductie'. Dierlijke materialen (huiden) afkomstig van landbouwproductie zijn niet meegenomen in de natuurwaardeverkenner.
Sommige planten en dieren zijn belangrijk vanuit genetisch, medisch of cosmetisch oogpunt. Farmaceutische bedrijven betalen bijvoorbeeld grote geldsommen om in delen van het regenwoud aan bio-prospectie te mogen doen. Voor Vlaanderen is dit vermoedelijk een minder belangrijke baat.