Beperkingen van de verschillende functies
De waarderingsfuncties zijn afgeleid van keuze-experimenten § waarbij mensen een betalingsbereidheid voor specifieke scenario’s hebben uitgedrukt. Projecten waarvoor u als gebruiker berekeningen doet, zullen zelden voor 100 % overeenkomen met die scenario’s. De kenmerken van die scenario’s en de factoren die voor de mensen van belang zijn voor hun waardering van natuur, hebben gevolgen voor het toepassen van de waarderingsfunctie. We bespreken hier de verschillende elementen die hierbij van belang zijn:
Kenmerken van het gebied dat omgezet wordt
De waarderingsfunctie berekent de betalingsbereidheid voor een verandering in landgebruik. De uitgangssituatie voor deze verandering in functie 1 en functie 2 was een landbouwgebied met weinig natuur- en/of landschappelijke waarden, een lage soortenrijkdom zonder wandel- of fietspaden doorheen het gebied en grenzend aan ander landbouwgebied. Voor functie 3 was dit een naaldbos met weinig natuurwaarden waarin wel wandel-, fiets- of ruiterpaden liggen en voor functie 4 een waterloop met een slechte waterkwaliteit, lage soortenrijkdom en verharde oevers.
Als de huidige situatie van deze kenmerken verschilt, moet u hiermee rekening houden bij het invullen van de waarderingsfunctie. Indien er in het huidige gebied al aangelegde wandel- en fietspaden liggen, of er is een hoge soortenrijkdom aanwezig, dan moet u deze parameters op 0 zetten. Als toegankelijkheid of soortenrijkdom niet verbetert, kan hier ook geen bijkomende betalingsbereidheid voor worden verwacht.
Als het huidige gebied een landschappelijke waarde (historische, culturele waarde) heeft, overschat de functie vermoedelijk de extra belevings- en overdrachtswaarde van het nieuwe gebied. Omdat er geen gegevens beschikbaar zijn over betalingsbereidheid voor de historische waarde van landschappen, kunnen we hiervoor geen correctie voorzien.
De bandbreedte in de bevraging (functie 1 en 2) omvatte gebieden van 10 tot 200 ha. In het onderdeel ”Onderbouwing van de functie” geven we aan hoe we in deze handleiding de waarderingsformule verder hebben uitgewerkt om ze ook te kunnen toepassen op gebieden kleiner dan 10 ha en groter dan 200 ha, ook al zal de onzekerheid op deze uitkomsten groter zijn.
Toepasbaarheid voor Vlaanderen en aangrenzende regio’s en landen
De beschreven functies zijn toepasbaar in heel Vlaanderen.
De bevraging voor functie 1 is uitsluitend gebeurd voor huishoudens uit de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en de westelijke helft van de provincie Antwerpen. Voor de Kempen en de provincie Limburg kan dus niet bepaald worden of de betalingsbereidheid daar lager of hoger is. Omdat deze regio´s meer groene ruimte ter beschikking hebben dan de andere provincies, kan men verwachten dat de betalingsbereidheid hier lager ligt, waardoor de waarderingsfunctie de betalingsbereidheid in deze regio’s mogelijk zou overschatten. Sommige literatuur geeft dan weer aan dat mensen die in een groene omgeving wonen, een hogere betalingsbereidheid hebben voor meer groen omdat zij dit heel belangrijk vinden en precies daarom op die locatie zijn gaan wonen. De andere functies zijn afgeleid uit bevragingen voor specifieke locaties. Hier zijn mensen over gans Vlaanderen bevraagd. Bij de analyse werden geen provinciale verschillen in betalingsbereidheid vastgesteld, ook niet voor de provincies Limburg en Antwerpen.
De keuze-experimenten zijn enkel gebaseerd op een bevraging van inwoners in Vlaanderen. We weten niet in welke mate mensen in naburige regio’s een betalingsbereidheid hebben voor de beschikbaarheid van meer natuurgebieden in Vlaanderen. Wel stellen we vast dat er in de grensregio’s gebieden zijn die bezoekers krijgen uit deze regio’s. We denken daarom dat het niet-opnemen van de waarde van mensen uit naburige regio’s een te grote vertekening zou geven voor de totale economische waarde van grensgebieden. We nemen de betalingsbereidheid van de Vlaming als een benadering voor de huishoudens uit de andere regio’s (Wallonië, Nederland, Duitsland en Frankrijk). De onzekerheid op deze waarde is daardoor groot, maar minder groot dan wanneer we de betalingsbereidheid van niet-Vlaamse huishoudens voor grensgebieden niet zouden meenemen.
§ Voor meer info over deze methode zie bijv. LNE, 2008.
Uitgedrukte voorkeuren als indicator
Als indicator op het dashboard gebruiken we de gemiddelde betalingsbereidheid per huishouden per jaar voor de geplande ingrepen. Hiervoor berekenen we een van de bovenstaande formules voor alle statistische sectoren binnen de relevante afstand en nemen hiervan het gemiddelde.