Recreatie
Voor recreatie is door VITO een methode ontwikkeld op basis van aantrekkelijkheidkenmerken van het gebied en recreatieve faciliteiten enerzijds en het gemiddeld aantal bezoeken aan de open ruimte die de Belg maakt, om het gemiddeld aantal bezoeken per gebied per jaar in te schatten. Deze aantallen houden geen rekening met eventuele recreatiedruk op de gebieden.
De aantrekkelijkheidsscore berekend een score op basis van aanwezige natuur, landbouw en afwisseling in een gebied. Daarnaast zijn er een aantal andere elementen die de aantrekkelijkheid positief of negatief beïnvloeden. Hiervoor zijn een aantal scorekaarten ontwikkeld. Voor meer informatie verwijzen we naar De Nocker et al. 2016, terug te vinden bij de achtergronddocumenten van de Natuurwaardeverkenner.
Score voor reliëf​
Gebieden zijn aantrekkelijker als er wat reliëf in te zien is. Op deze kaart is een opslagscore gegeven aan elke cel waar volgens de landschapskenmerkenkaart van het Agentschap Onroerend erfgoed een positief reliëf te vinden is. Deze kaart is een sterke vereenvoudiging van het reliëf.
Tabel: Opslagfactoren voor reliëf
Aandeel zone met reliëf | opslagfactor |
---|---|
+30% | 0,50 |
20-30% | 0,38 |
10-20% | 0,25 |
1-10% | 0,13 |
0-0,1% | 0 |
Bron: geïnspireerd op het Spaanse beoordelingssysteem voor landschappen (CPSS, 2005)
Score voor cultuur-historische waarde​
Gebieden zijn aantrekkelijker indien er cultuurhistorisch erfgoed in aanwezig is, en dit effect is groter als het om meer of grotere objecten gaat. Deze kaart geeft de opslagfactor weer voor de aanwezigheid van cultuurhistorisch erfgoed zoals aangeduid op de kaart met erfgoedwaarden (beschermde landschappen, stads en dorpsgezichten, monumenten) (Agentschap onroerend erfgoed, AGIV). Voor Brussel was er geen vergelijkbare kaart.
Tabel: Opslagfactoren voor erfgoedwaarden
Aandeel zone met historische erfgoedwaarden | opslagfactor |
---|---|
+30% | 0,50 |
20-30% | 0,38 |
10-20% | 0,25 |
1-10% | 0,13 |
0-0,1% | 0 |
Bron: geïnspireerd op het Spaanse beoordelingssysteem voor landschappen (CPSS, 2005)
Score voor horizonvervuiling​
Open groene ruimte wordt als minder aantrekkelijk beschouwd indien er in de onmiddellijke omgeving horizonvervuiling is de vorm van hoogspanningsleidingen en windmolens. Om deze afslagfactor te berekenen werd gekeken naar de aanwezigheid van windmolens en hoogspanningsleidingen binnen 2,5km van een cel. Er werd ook rekening gehouden met hooggroen in de buurt dat er voor zorgt dat verder gelegen verstoring uit het zicht wordt onttrokken.
Tabel: Score voor aanwezigheid van horizonvervuiling
Afstand windmolen | 0-1% hooggroen | 1-10% hooggroen | 10-25% hooggroen |
---|---|---|---|
0,5 km | -0,25 | -0,25 | - |
0,5-1km | -0,125 | -0,125 | - |
1-2,5 km | -0,06 | -0,06 | - |
Afstand hoogspanningsleiding 380kV | 0-1% hooggroen | 1-10% hooggroen | 10-25% hooggroen |
---|---|---|---|
0,5 km | -0,25 | -0,25 | -0,125 |
0,5-1km | -0,125 | -0,125 | - |
1-2,5 km | -0,06 | -0,06 | - |
Bron: De opbouw en gewichten zijn vereenvoudigd overgenomen van op het Nederlandse belevingsGIS-2 (Crommentuijn, 2007)
Score voor geluidsniveau​
Open groene ruimte wordt als minder aantrekkelijk ervaren als er geluidsoverlast is. We passen dit toe voor de cellen die volgens de geluidskaart binnen de contouren met een geluidsniveau van 55 dB of meer vallen. In de praktijk zijn dit voornamelijk gebieden die grenzen aan drukke wegen zoals autostrades en spoorwegen. We gebruiken hiervoor de geluidskaarten voor Vlaanderen.
Indien er geluidsoverlast is volgens de geluidskaarten dan krijgt de cel op deze kaart een score -0,25. Deze score is gebaseerd op een Vlaamse enquête rond keuze gebied voor recreatie (De Valck et al. 2017) waar stillere gebieden hoger gewaardeerd werden.
Score voor padendensiteit​
We beoordelen de toegankelijkheid van een gebied voor recreatie op basis van de aanwezigheid en densiteit van wegen en paden. Een gebied met meer paden krijgt een hogere score. Dit weerspiegelt ten eerste dat een gebied (in verhouding tot zijn omvang) meer mogelijkheden en kansen geeft voor langere routes, meer variatie, en meer kans voor verschillende types activiteiten.
Paden die deel uitmaken van een bewegwijzerde route en die dichterbij een cel gelegen zijn (nabij pad) krijgen een hoger gewicht. Op deze wijze kunnen voor groter gebieden (+ 50 ha) de scores tussen cellen van eenzelfde gebied verschillen, en krijgen delen met relatief meer pad en/of meer routes een hogere score. Voor meer uitleg over de toewijzing verwijzen we naar De Nocker et al. 2016.
De verschillende gebieden worden vervolgens ingedeeld in 5 gelijke klassen volgens hun score op padendensiteit, en krijgen onderstaande scores. Gebieden zonder pad krijgen een 0-score. Militaire domeinen krijgen eveneens een 0-score.
Tabel: Score voor padendensiteit
Groep | Indicator (m/ha) | score |
---|---|---|
5 | hoogste kwintiel | 0,5 |
4 | 4e kwintiel | 0,4 |
3 | Middelste | 0,3 |
2 | 2e kwintiel | 0,2 |
1 | laagste kwintiel | 0,1 |
Ontoegankelijk | 0 | 0 |
Verwacht aantal bezoeken​
Op basis van het gemiddeld aantal bezoeken per inwoner (35 per jaar) en per type bezoek, en het aantal inwoners worden eerst de totale te besteden bezoeken per cel berekend. Het gemiddeld aantal bezoeken per inwoners en de opdeling is vnl. gebaseerd op VITO enquêtes (Liekens, 2009, Liekens, 2013, Liekens 2012, De Valck, 2016 en De Valck, 2017) en geverifieerd met de uitkomsten uit eerdere enquêtes (Beyst, 2012), met de gedetaillerde enquêtes naar verplaatsingsgedrag (Janssens, 2010) en daguitstappen (WES, 2014).
Het aantal toeristen is gebaseerd op tellingen van toeristen en omvat het aantal overnachtingen met ontspanning als doel (dus bijv. geen zakelijke overnachtingen), en verhoogd voor overnachtingen op gastenkamers (+ 9.2 %). Voor de kust is het aantal overnachtingen verhoogd voor tweede verblijven en voor directe verhuur.
Het aantal bezoeken aan open groene ruimte per toerist en per dag is gebaseerd op enquêtes bij toeristen m.b.t. het type activiteiten (Nijs, 2014; WES, 2014; Kenniscentrum voor het toerisme Limburg, 2012; Vlaeminck, 2015; Westtoer 2012). In het totaal resulteert dit in 13,4 miljoen bezoeken per jaar of omgerekend zo'n 2.1 bezoek per inwoner uit Vlaanderen.
Via een toewijzingsmechanisme wordt het totaal aantal te besteden bezoeken per cel verdeeld over de beschikbare groene ruimte rond de cel, in functie van de nabijheid, omvang en kwaliteit van het aanbod van groene ruimte. De berekening van de toewijzing gebeurd op celbasis via een hiertoe specifiek ontworpen GDX script (Van der Meulen, 2016).
De kaarten tonen het verwachte aantal bezoeken per ha voor de onderscheiden activiteit: wandelen, fietsen, wandelen met voortraject, bezoek door toeristen. De gegevens worden gebruikt om de dienst "recreatie" te waarderen.